Wereldbeeld: economie les 2

Leerdoelen:

• Je kent de betekenis van de begrippen;

• Je kunt met behulp van economische kenmerken bepalen of een land behoort tot het centrum, de periferie of de semiperiferie.

• Je kunt aan de hand van gegevens een cirkeldiagram maken

Aan de hand van hun ontwikkeling kun je de landen onderverdelen. In de aardrijkskunde gebruiken we het centrum-periferiemodel. Het centrum zijn de rijke westerse landen. Zij hebben de macht. Landen in de periferie zijn vaak ontwikkelingslanden, zij zijn van het centrum afhankelijk. Landen die het beter doen, de opkomende economieën van bijvoorbeeld Brazilië, behoren tot de semi-periferie.

Opdracht D

20 minuten

1. Bepaal, nu je deel 1 hebt gedaan, of je land behoort tot het centrum, semi-periferie of de periferie.

2. Afhankelijk van de ontwikkeling van je land (zie 1) kleur je je land donkerblauw (voor centrum), lichtblauw (voor semi-periferie) of  groen (voor periferie).

3. Maak van de verdeling van de beroepsbevolking een cirkeldiagram. Maak je de cirkeldiagram op 10 cm diameter en kleur vervolgens de drie sectoren erop in: primaire sector groen, secundaire sector oranje, tertiaire sector blauw.

Opdracht E

25 minuten

Deze opdracht maak je in een drietal. De groep waar je mee samenwerkt heeft een rijk land (centrum), een arm land (periferie) en een land dat daar tussen in zit (semi-periferie).

• Vergelijk de landen op de volgende gegevens. Maak een tabel in je schrift:

  Bruto Nationaal Product

  VN-welzijnsindex

  Verdeling van de beroepsbevolking in sectoren

  Belangrijkste handelsproducten van je land (VWO)

• Schrijf nu een korte rapportage over je vergelijking in je schrift. Welke overeenkomsten heb je gevonden? Welke verschillen heb je gevonden?

Je rapport is ongeveer 200 woorden lang.