top of page

Wereld

Voorbereiden toets Wereldbeeld

 

In week 4 krijg je een tussentoets waarin wordt getest of je de leerdoelen van week 2 en 3 hebt gehaald.

 

Opdracht A

Controleer of je de leerdoelen hebt behaald door voor jezelf in je schrift te beschrijven wat je moet kunnen. 

Naast de begrippen en de leerdoelen heb je alle video's aandachtig bekeken en begrijp je wat er met de figuren wordt bedoeld.

 

De toets bestaat uit tien vragen (twaalf voor het VWO). Als havist mag je de VWO vragen maken, dat gaat niet ten koste van je HAVO-cijfer. Tijdens de toets mag je een rekenmachine en een geodriehoek gebruiken (voor het berekeningen en het tekenen van een cirkeldiagram).

 

Opdracht B

Maak de oefentoets en controleer de antwoorden. Bij welk leerdoel hoort de vraag?

 

1. Schrijf het juiste woord op je antwoordblad:

Een boer werkt in de primaire/secundaire sector.

De aanwezigheid van werk is een pushfactor/pullfactor

 

2. Welke uitspraken zijn juist?

Het geboortecijfer is het aantal kinderen dat wordt geboren per duizend vrouwen

In een centrumland werken veel mensen in de teriaire sector.

 

3. Geef het begrip dat het best op de stippellijn past.

Het ............................................................ meet het gemiddelde inkomen van een inwoner van een land. Om landen nog beter te kunnen vergelijken gebruiken we de .............................................. Naast armoede meet je dan ook analfabetisme, ....................................................... en ............................................

 

4. Maak van de onderstaande gegevens een cirkeldiagram:

Landbouw: 23%, Industrie 17%, diensten 60%.

 

5. Bekijk de leeftijdsgrafiek.

a. Verklaar voor welk type land binnen de wereldorde (centrumperiferie) deze grafiek het meest toepasbaar is. betrek in je antwoord het sterfte en het geboortecijfer.

 

b. In welke fase van het demografisch transitiemodel bevindt zich het type land 

 

 

 

 

 

 

bottom of page