Wereldbeeld: cultureel/politiek les 2

Opdracht D

20 minuten

a. Kleur je land met de kleur van de kolonisten. Wanneer je land van verschillende landen een kolonie is geweest, kies dan voor het land die het langste geregeerd heeft. Wanneer je land geen kolonie is geweest of gekoloniseerd heeft laat je het land wit.

Donker blauw: Engeland

Rood: Spanje

Licht Groen: Portugal

Licht Blauw: Frankrijk

Oranje: Nederland

Donker groen: Rusland

Overige: wit

b. Geef je land het juiste symbool dat hoort bij de godsdienst die het meest voorkomt in jouw land. (van links naar rechts: 1e rij: Christendom, Islam, Jodendom, 2e rij: Hindoeïsme, Boeddhisme, natuurgodsdienst).

c. Schrijf in je land welke taal er voornamelijk gesproken wordt.

Opdracht E

25 minuten

Deze opdracht maak je in een drietal. De groep waar je mee samenwerkt heeft een rijk land (centrum), een arm land (periferie) en een land dat daar tussen in zit (semi-periferie).

a. Vergelijk de landen op de volgende gegevens. Maak een tabel in je schrift:

Koloniaal verleden

Taal en Religie

Politiek stelsel (VWO)

b. Schrijf nu een korte rapportage over je land voor de Verenigde Naties. Beschrijf daarbij het volgende:

• Zijn er cultuur elementen in je land die je kan terug vinden in het land die jouw land gekoloniseerd had?

• Wanneer je land andere landen koloniseerde, schrijf je op welke cultuurelementen je kan terug zien in de voormalige kolonies.

• Welke relatie kan je leggen tussen de taal, de godsdienst en/of het cultuurgebied van een land? Leg deze relatie(s) uit.

• Welke relatie kan je leggen tussen kolonisatie, bestuursvorm, bondgenoten en politieke stabiliteit (VWO)?

• Welke relatie kun je nu leggen tussen de economische en politieke (VWO) positie van een land en de positie in het koloniaal stelsel?

Huiswerk

Volgende week wordt er getoets of je de leerdoelen hebt gehaald. De eerste les gaan we ons op de toets voorbereiden. Dat kan alleen als je goed bent voorbereidt. Voordat de les begint ken je de betekenis van alle begrippen en heb je alle opdrachten gemaakt. Gezamenlijk gaan we nog een keer de leerdoelen bekijken. Let op! Leren is schrijven: de docent kan in je schrift zien dat je de begrippen hebt geleerd en de leerdoelen hebt gehaald!