top of page

Wat is aardrijkskunde?

Wereld

Introductie vak aardrijkskunde

 

Leerdoelen:

  • Je kan in eigen woorden vertellen waar het vak aardrijkskunde zich mee bezig houdt.

  • Je kunt fysische en sociale geografie aan de hand van voorbeelden (begrippen, afbeeldingen, kaarten) van elkaar onderscheiden.

 

Wat is aardrijkskunde?

Aardrijkskunde (of geografie, dat is hetzelfde) bestudeert en verklaart de opbouw of inrichting van een ruimte (ruimtelijke structuur) en de veranderingen die daar in plaats vinden (ruimtelijke processen). Dat klinkt heel ingewikkeld, maar dat is het niet. Met ruimte bedoelen we een stukje aardoppervlak of gebied, Met ruimtelijke structuur bedoelen we: wat zie je in dat gebied? En met ruimtelijke processen: hoe is dat ontstaan of hoe verandert dat?  

 

Opdracht

In de onderbouw heb je tijdens de lessen mens & maatschappij al aardrijkskunde gehad.

15 minuten

Welke thema's van mens & maatschappij waren geografisch en wat heb je daar geleerd?

5 minuten

Samen met de docent inventariseren we alle thema's op het bord. Wist jij ze allemaal nog?

 

Fysisch of sociaal?

Tijdens deze les ga je onderzoeken wat Aardrijkskunde is. Aardrijkskunde kan

opgedeeld worden in twee vakgebieden die erg van elkaar verschillen:

fysische geografie en sociale geografie

 

  • Fysische geografie bestudeert alle ruimtelijke verschijnselen die te maken hebben met natuurlijke verschijnselen.

  • Sociale geografie bestudeert alle ruimtelijke verschijnselen die voortvloeien uit menselijke activiteit

 

Opdracht

In deze opdracht gaan we bekijken op welke manier die geografieën van elkaar

verschillen. Bij deze opdracht werk je in duos en heb je een atlas nodig.

 

Stap 1

5 minuten

Bedenk met je partner wat voorbeelden van fysische geografische onderwerpen en sociaal geografische onderwerpen. Schrijf dit op in je schrift.

 

Stap 2

15 minuten

De atlas is bij het vak Aardrijkskunde erg belangrijk. Deze ga je ook gebruiken

wanneer je examen doet. Als je goed is hebben jullie in de onderbouw geleerd hoe je een atlas snel en effectief kan gebruiken.

a. Zoek minimaal 3 fysisch geografische kaart in de atlas. Leg uit waarom deze kaarten fysisch geografisch georiënteerd zijn en (VWO) bepaal over welke ruimte, ruimtelijke structuur/en/of ruimtelijke processen de kaart gaat.

b. Zoek minimaal 3 sociaal geografische kaarten.

Leg uit waarom deze kaarten sociaal geografische georiënteerd zijn en (VWO) bepaal over welke ruimte, ruimtelijke structuur/en/of ruimtelijke processen de kaart gaat.

 

Stap 3

10 minuten

Klassikaal nabespreken. Had je het goed? Verbeter waar nodig in je schrift.

 

 

 

 

bottom of page