Steden
Begrippen:
VMBO-T/HAVO/VWO
Stedelijk netwerk
Primate city
Verstedelijkingsgraad
Suburbanisatie
Urbanisatie
HAVO/VWO
Site
Situation
verstedelijkingstempo
Bron 5
Figuur 1: de grootste steden van Afrika
Urbanisatie en suburbanisatie
Steden in de wereld
Leerdoelen:
VMBO-T
-
Je kent de betekenis van de begrippen;
-
Je kunt in een atlas een megastad, hoofdstad en primatecity herkennen en benoemen;
-
Je kunt de begrippen urbanisatie en suburbanisatie aan de hand van een voorbeeld uitleggen
HAVO/VWO
-
Je kunt met behulp van de atlas voorbeelden noemen die de ligging van een stad verklaren.
-
Je kunt het verschil uitleggen tussen verstedelijkingsgraad en -tempo.
LEERTEKST
De ligging van steden
Grote steden hebben vaak een gunstige ligging. Ze ontstaan vaak in een vlak gebied, zodat je makkelijk kunt bouwen. Vroeger, en nu nog steeds, ging heel veel transport over het water. Veel steden liggen dan ook aan de kust of aan een rivier. Steden ontstaan in vruchtbare gebieden, zodat er voldoende voedsel is of in gebieden met belangrijke grondstoffen.
HAVO/VWO
Kenmerken van het gebied waarin een stad ligt noem je de site. Denk bijvoorbeeld aan de kust of de vindplaats van grondstoffen. Steden zijn afhankelijk van elkaar, de ligging ten opzichte van andere steden noem je de situation.
Opdracht A
10 minuten
Vraag 1
Gebruik de atlas en bron 5:
Bepaal of de volgende steden megasteden, wereldsteden of hoofdsteden zijn. Let op sommige steden zijn het alle drie (zowel een megastad, een wereldstad als een hoofdstad).
Tokyo, Londen, New York, Rio de Janeiro, Dhaka
Vraag 2
1. Heeft Nederland een megastad of wereldstad?
2. Wat is de grootste stad van Nederland?
3. Wat is de hoofdstad van Nederland?
4. Waar zit de regering van Nederland?
5. Waarom is Rotterdam zo'n grote stad?
HAVO/VWO
Vraag 3
1. Zoek op internet de betekenis van de Randstad en schrijf deze in je schrift.
2. Hoeveel inwoners heeft de Randstad.
3. Zou je de Randstad een wereldstad kunnen noemen? Waarom wel/waarom niet?
Opdracht B
In ontwikkelingslanden liggen de meeste en ook de grootste steden aan de kust. Kijk bijvoorbeeld maar naar figuur 1. De oorzaak hiervan ligt in het koloniale verleden van deze landen. Een groot deel van deze steden is namelijk niet gesticht door de lokale bevolking.
1a. In welk tijdvak zijn de meeste steden in ontwikkelingslanden waarschijnlijk ontstaan?
1b. Door wie zijn deze steden dan waarschijnlijk gesticht?
2. Wat was in die tijd de belangrijkste functie van deze steden?
Veel landen in Afrika hebben Sommige één stad die velen malen groter is dan alle andere steden in dat land. Bijvoorbeeld in Angola.
Gebruik BB91 of GB176-177
3. Wat is de grootste stad van dat land?
4. Noem nog een land in Afrika waar één stad veel groter is dan de andere steden in dat land.
5. Met welk begrip uit de begrippenlijst zou je zulke steden typeren (kunnen aangeven)?
Gebruik BB110-111 of GB214-215
6. Noem zowel een stad uit Zuid-Amerika en uit Azië waar dat begrip (uit vraag ook op van toepassing is.
Opdracht C
15 minuten
Bekijk de video urbanisatie en suburbanisatie en maak de volgende vragen:
-
Waardoor ontstond er werkloosheid op het platteland?
-
Waar trokken de werklozen heen?
-
Wat verstaan we onder (wat betekent) urbanisatie?
-
Waarom ontstond er na de Tweede Wereldoorlog woningnood in Nederland? Geef tenminste twee redenen.
-
Welke groep had, toen de welvaart begon te stijgen, al snel genoeg van de kleine woningen in de stad?
-
Waar ging deze groep wonen?
-
In de jaren zeventig kregen de mensen meer vrije tijd. Welke invloed had dat op woningen waar in men wilde wonen?
-
Hoe noem je zo’n woning?
-
Wat verstaan we onder suburbanisatie?
-
Waarom mocht er niet overal worden gebouwd?
Opdracht D
15 minuten
Bepaal met behulp van de begrippenlijst de betekenis van de begrippen en geef antwoord op de leerdoelen.
Inhoud
De wereld:
Nederland:
Verdieping:
Stedelijke netwerken in Europa
Tussentoets 1
Tussentoets 2