top of page

Wereld

Begrippenlijst WERELD

 

Aantrekkende krachten (Pull-factoren) 

Positief kenmerk van een gebied, dat voor mensen een reden kan zijn om naar dat gebied te migreren (b.v. een hoge levensstandaard, goede werkgelegenheidssituatie of gevarieerde huisvestingsmogelijkheden)

Afstotende krachten (Push-factoren). 

Negatief kenmerk van een gebied, dat voor mensen een reden kan zijn om het gebied te verlaten.

Afzetmarkt 

markt waarop goederen of diensten van een bedrijf worden verkocht

Agglomeratievoordeel 

Voordelen van grote stedelijke gebieden voor de locatie van bedrijven, vooral door de goede infrastructuur, grote en gevarieerde arbeidsmarkt, aanwezigheid van andere bedrijven, enz.

Analfabetisme 

Het percentage mensen ouder dan 15 dat niet kan lezen en schrijven

Amerikanisering 

proces waarbij cultuurelementen van de Amerikaanse cultuur eigen worden gemaakt.

Arbeidsintensief 

wanneer bij het produceren relatief veel arbeid wordt gebruikt

Arbeidsmigrant 

Economisch actieve migrant wiens doel het is arbeid en inkomen te verwerven in een immigratieland (hij/zij doet dit op eigen initiatief en op vrijwillige basis)

Armoedegrens 

Als mensen minder dan $1,25 per dag te besteden hebben zitten ze onder de armoedegrens.

Basisbehoeften

Genoeg te eten, een dak boven je hoofd, toegang tot onderwijs en gezondheidszorg.

Beroepsbevolking 

Dat deel van de bevolking dat tegen betaling een beroep uitoefent plus de werkelozen. De beroepsbevolking wordt ingedeeld in primaire, secundaire en tertiaire sector.

Bevolkingsdichtheid 

gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer.

Bevolkingsdiagram (bevolkingsopbouw, leeftijdsopbouw of bevolkingspiramide) 

De grafische weergave van de opbouw van de bevolking naar leeftijd en geslacht

Bevolkingsspreiding 

de manier waarop een bevolking over een gebied verspreid is.

Binnenlandse migratie 

Verhuizingen binnen de grenzen van een bepaald land.

Bruto Nationaal Product

De totale productie van goederen en diensten in een land per jaar.

BNP per hoofd (per inwoner)

De waarde van alle goederen en diensten die in een land in een jaar worden geproduceerd plus de inkomsten uit het buitenland, gedeeld door het aantal inwoners.

BRIC-landen 

Brazilië, Rusland, India en China. Landen met opkomende economieën. Bevinden zich in de semi-periferie.

Buitenlandse migratie 

Migratie waarbij landsgrenzen worden overschreden

Cultuur 

Manier waarop een samenleving vorm gegeven is.

Cultuurelement 

Een kenmerk waaraan je een cultuur kunt herkennen: taal, godsdienst en gewoonten

Cultuurgebied 

Gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken.

Cultuurverandering 

verandering die optreedt in de cultuurelementen. Dit kan positief of negatief

Cultuurvermenging 

cultuurelementen van verschillende culturen komen samen.

Dekolonisatie 

kolonies worden onafhankelijk

Demografisch transitiemodel 

model die de overgang van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een laag geboorte- en sterftecijfer weergeeft.

Derde wereld

Een ander woord voor ontwikkelingslanden

Diffusie

Cultuurelement(en) worden over de een gebied verspreid

Distributieland 

een land waar veel doorvoer van goederen plaats vindt. De transportsector heeft hier veel banen

Ecologische migratie 

migratie vanwege verslechtering van het milieu

Economisch machtsblok

Economisch sterke landen of samenwerkende landen zoals de EU of Nafta.

Eindproducten 

het einde van een productieketen. Het product kan nu verkocht worden via de tertiaire sector

Emigratie/Emigrant 

verlaten van het geboorteland om in het buitenland te vestigen.

Export (uitvoer)

het uitvoeren van goederen naar het buitenland.

Exploitatiekolonie

Een kolonie gebruiken om grondstoffen te leveren.

Fair Trade 

eerlijke handel

Formele sector 

De officiële economie. De tegenhanger van dit begrip is informele sector. Een deel van de inkomens gaan naar de belasting.

Geboortecijfer 

het aantal geboortes per 1000 inwoners in een land

Geboorteoverschot 

wanneer het geboortecijfer hoger is dan het sterftecijfer. Dit resulteert in groei van de bevolking

Gezinshereniging(kettingmigratie) 

Buitenlanders die zich willen herenigen met hun gezinsleden, die reeds in het immigratieland verblijven

Gezinsvorming (gezinsvormende migratie) 

Vorming van een nieuwe gezin waarbij men de bruid, bruidegom of partner uit het land van de ouders haalt.

Global Shift 

verschuiven van het economisch zwaartepunt (de economische macht) naar een ander deel van de wereld. Momenteel is er een verschuiving plaats naar de Aziatische landen.

Globalisering 

politieke, economische en culturele integratie door toenemende technologische ontwikkelingen in communicatiemiddelen en transport.

Halffabricaten 

tussenvorm van een product. Het moet nog verder verwerkt worden tot eindproduct.

Handelskolonialisme 

vestigen van kooplieden en handelsmaatschappijen (VOC) buiten Europa om te handelen.

Human development index (HDI-index of VN-welzijnsindex)

Indexcijfer van 0 tot 1 die de mate van welzijn in een land aangeeft.

Immigratie/Immigrant 

vestigen voor langere tijd van een persoon (de immigrant) in een ander land.

Import (Invoer).

Invoeren van goederen uit het buitenland.

Informele sector 

De onofficiële economie, ook wel zwart werken genoemd. Bij deze (slecht betaalde) banen wordt geen belasting afgeschreven

Infrastructuur 

voorzieningen die nodig zijn voor het vervoer en transport van mensen, goederen of informatie (wegen, spoorwegen, glasvezelkabels, etc.)

Inkomen 

hoeveel geld men krijgt door het leveren van arbeid, winst of via vermogensopbrengst.

Internationalisering 

proces waarbij organisaties samenwerking of handel aangaat over de landgrenzen.

Islamitische wereld 

Cultuurgebied waar voornamelijk een islamitische cultuur voorkomt.

Kindersterfte(cijfer) 

het aantal sterfgevallen van kinderen jonger dan vijf jaar per 1000 geboortes. Sterfte onder één jaar wordt zuigelingensterfte genoemd.

Kolonie 

Een overzees gebiedsdeel dat onder het bestuur van een ander land staat

Koopkracht 

Geeft aan hoeveel goederen een huishouden kan kopen van hun besteedbaar inkomen (het inkomen van een huishouden na het aftrekken van de vaste lasten).

Lagelonenlanden 

landen waar de productie van goederen goedkoper kan worden gedaan dan in West-Europese of Amerikaanse landen, doordat de loonkosten beduidend lager liggen

Leeftijdsopbouw

De verdeling van de bevolking in leeftijdsgroepen.

Levensverwachting 

De gemiddelde verwachte leeftijd die een man of vrouw zal bereiken. Wordt ook wel omschreven als: de gemiddelde ouderdom in een land.

Mainport 

een knooppunt van belangrijke handelsroutes (Rotterdam).

Migranten/Migratie 

Verplaatsing van een groep mensen (migranten) van de ene plaats naar de andere.

Mobiliteit 

de mate waarin personen en goederen zich kunnen verplaatsen

Multiculturele samenleving 

land waar verschillende culturele groepen samen leven.

Multinational/Multinationale onderneming (MNO) 

Een onderneming die in meerder landen werkzaam /geregistreerd is.

Natuurlijke bevolkingsgroei 

De ontwikkeling (groei of afname) van de bevolking die bepaald wordt door het verschil tussen geboorten en sterfte

Ontwikkelingskenmerken

Kenmerken waarmee je kunt laten zien hoe arm of rijk een land is. Voorbeelden zijn het inkomen, de levensomstandigheden, de verdeling van de beroepsbevolking of de bevolkingsgroei.

Ontwikkelde landen (koplopers of centrum)

Rijke landen. 

Ontwikkelingslanden (achterblijvers of periferie)

Arme landen.

Ontwikkelingspeil

De mate van ontwikkeling die je kan meten door te kijken naar het BNP per hoofd of de HDI-index

Opkomende landen (volgers of semi-periferie)

Landen die tussen arm en rijke landen inzitten.

Periferie (achterblijvers)

Randgebied of achterland. Contrast met centrum. Gebieden die op verschillende schaalniveaus minder ontwikkeld zijn.

Politieke systeem (regeringsvorm)

De manier waarop een land bestuurd wordt.

Politiek machtsblok

Landen die politiek samenwerken en elkaar helpen wanneer een land wordt aangevallen door een ander land.

Primaire sector 

De agrarische sector. Dit is de economische sector die grondstoffen en voedsel levert.

Productieketen 

Een economisch proces van grondstof tot consument. Het beschrijft alle organisaties en activiteiten die er nodig zijn om van een grondstof een product te maken.

Pull-factoren (Aantrekkende krachten)

Positief kenmerk van een gebied, dat voor mensen een reden kan zijn om naar dat gebied te migreren (b.v. een hoge levensstandaard, goede werkgelegenheidssituatie of gevarieerde huisvestingsmogelijkheden)

Push-factoren (Afstotende krachten)

Negatief kenmerk van een gebied, dat voor mensen een reden kan zijn om het gebied te verlaten.

Secundaire sector 

De industriële sector. Dit is de economische sector die alle

grondstoffen uit de primaire sector verwerken.

Semi-periferie (volger) 

gebied met een tussenpositie tussen centrum en periferie

Sociale bevolkingsgroei

Verandering van de bevolking doordat mensen vertrekken of zich ergens vestigen (migratie)

Sociale ongelijkheid 

Grote en ongewenste verschillen in welvaart en ontwikkelingskansen tussen de verschillende groepen in de bevolking.

Sociale structuur

De opbouw van samenlevingen in een land.

Sterftecijfer 

het aantal sterfgevallen per 1000 inwoners in een land

Sterfteoverschot 

Wanneer het sterftecijfer hoger is dan het geboortecijfer. Dit zorgt voor een krimpende bevolking.

Tertiaire sector 

De dienstverlenende sector die vaak winst wil maken (horeca, kappers, bankiers).

Vergrijzing 

Het proces waarbij naar verhouding steeds meer 65-plussers deel

uitmaken van de totale bevolking

Vertrekoverschot

Wanneer er meer migranten vertrekken dan er migranten zich vestigen.

Vestigingskolonie

Een kolonie waar Europeanen zich blijvend gingen vestigen.

Vestigingsoverschot

Wanneer er meer migranten zich vestigen dan er vertrekken.

Vluchtelingen 

Een voormalige asielzoeker die tot Nederland is toegelaten en de status van vluchteling heeft, als een asielzoeker die naar Nederland is gekomen en een vergunning tot verblijf (VTV) heeft gekregen.

VN-welzijnsindex/HDI-index

Indexcijfer van 0 tot 1 die de mate van welzijn in een land aangeeft.

Vrije markteconomie 

markt waarin prijzen door vraag en aanbod tot stand komen

Vrijhandel 

Handel waarbij je zonder handelsbelemmeringen zaken met elkaar kunt doen (invoerrechten, importverboden, etc).

​Vruchtbaarheidscijfer

Het aantal kinderen dat een vrouw gemiddeld krijgt

Welvaart 

mate van rijkdom om te voorzien in je behoeften, wordt gemeten aan de hand van BNP en koopkracht.

Welzijn 

Levensomstandigheden van mensen in een land.

WTO/World Trade Organisation (Wereldhandels organisatie) 

Organisatie die zich bezig houdt met de regels over wereldhandel. Het WTO zorgt ervoor dat de handel tussen landen zo soepel en eerlijk mogelijk verloopt.

bottom of page