top of page

Ontwikkeling

Begrippen:

(HAVO leert ook de

begrippen van VMBO-T, 

VWO van zowel VMBO-T als HAVO)

 

VMBO-T/HAVO/VWO:

Ontwikkelingslanden

Welzijn

Levensverwachting

Alfabetiseringsgraad

 

HAVO/VWO:

VN-welzijnsindex (HDI-index)

Beroepsbevolking

 

 

 

 

 

 

B230.png
B231.png

Video: Gelijke kansen -Kenia

BB 125C

Tabel vraag C

Wat is arm en rijk (hoe meet je welzijn)?

 

Leervragen:

 

VMBO-T/HAVO/VWO

  • Hoe kun je de welzijn van een land meten?

  • Waarom zijn in ontwikkelingslanden vaak meisjes analfabeet?

  • Wat is de armoedegrens?

  • Je kunt met behulp van de statistiek gegevens met betrekking tot welzijn in de atlas vinden.

 

HAVO:/VWO

  • Wat is het verband tussen koopkracht, levensverwachting en analfabetisme?

 

VWO:

  • Wat is het nadeel van het BNP per hoofd als maatstaf voor ontwikkeling?

Leertekst

Wanneer je alleen naar het inkomen kijkt, krijg je geen goed beeld van of een land arm of rijk is. Er kunnen bijvoorbeeld een aantal heel rijke mensen in een land wonen die het gemiddelde omhoog trekken. In een land waar het inkomen hoog is, maar gemiddeld de mensen niet ouder worden dan 62 is eigenlijk geen rijk land. Wanneer je naar de gezondheid of het opleidingsniveau van een land kijkt, kijk je naar het welzijn van een land.

 

In de vorige les heb je geleerd om een thematisch kaartje af te lezen. Een kaartje is handig om snel te kunnen zien welke landen bijvoorbeeld een hoge kindersterfte of een lage kindersterfte hebben. Wanneer je echter precies wilt weten hoe hoog of laag de kindersterfte is, kijk je in de statistiek van de atlas.

 

Opdracht A

15 minuten

We bekijken samen de video: Gelijke kansen - Kenia en beantwoorden de volgende vragen:

1. Hoe oud is Kwinta?
2. Hoeveel broertjes en zusjes heeft Kwinta?

3. Waarom gaat Kwinta niet naar school?

4. Waar leven de mensen in Homa Bay van?

5. Hoeveel verdienen de meeste mensen in Kenia?

6. Waarom is het Kenia niet zo warm als je, wanneer je kijkt naar de breedteligging, zou verwachten?

7. Door wie wordt het werk op het land gedaan?

8. Waarom kan Kwinta, naast de zorg voor haar baby, nog meer niet naar school?

9. Waarom kan de (stief)moeder niet voor Kwinta's baby zorgen?

10. Waarom zitten er veel meer jongens dan meisjes in de klas?

 

Opdracht B (VMBO)

15 minuten

Tijdens het thema Bevolking heb je al geleerd dat er drie verschillende kaarten in de atlas staan: natuurkundige, staatkundige en thematische kaarten. We gaan nu een aantal thematische kaarten bekijken.

Gebruik BB 125C 

1. De titel van de kaart is Kindersterfte. Wat is dat (kijk goed naar de legenda)?

2. In welk werelddeel is de kindersterfte het hoogst?

Op een thematische kaart staan geen topografische namen. Als je wilt weten hoe groot de kindersterfte in, bijvoorbeeld Mali, is, moet je de de thematische kaart vergelijken met een staatkundige kaart. De staatkundige kaart van de wereld vind je op bladzijde 110 en 111.

3. Wanneer je niet weet waar Mali ligt, kijk je eerst in het landenregister (BB153). Op welke kaartblad (bladzijde) kan ik Mali vinden? Hoe heet deze kaart?

4. Vergelijk de kaart van vraag drie met de kaart over analfabetisme. Hoeveel kinderen sterven er in het eerste levensjaar per 1000 in Mali?

5. Hoe hoog is de kindersterfte in Peru (gebruik dezelfde methode als hierboven)?

6. Wat heeft kindersterfte met arm ern rijk te maken?

 

Opdracht B (HAVO/VWO)

15 minuten (geen atlas? maak dan de VMBO versie hierboven).

Tijdens het thema Bevolking heb je al geleerd dat er drie verschillende kaarten in de atlas staan: natuurkundige, staatkundige en thematische kaarten. We gaan nu een aantal thematische kaarten bekijken.

Gebruik GB 242A (54e druk).

1. De titel van de kaart is analfabetisme. Wat is dat (je mag het internet gebruiken)?

2. In welk werelddeel vind je de meeste analfabeten?

Op een thematische kaart staan geen topografische namen. Als je wilt weten hoeveel analfabeten er in, bijvoorbeeld Mali, zijn, moet je de de thematische kaart vergelijken met een staatkundige kaart. De staatkundige kaart van de wereld vind je op bladzijde 214 en 215.

3. Wanneer je niet weet waar Mali ligt, kijk je eerst in het landenregister (GB266). Op welke kaartbladen (bladzijden) kan ik Mali vinden? Hoe heet deze kaart?

4. Vergelijk de kaart van vraag drie met de kaart over analfabetisme. Welk % van de bevolking van Mali is analfabeet?

5. Welk % van de bevolking van Peru is analfabeet?

6. Wat heeft analfabetisme met arm ern rijk te maken?

Opdracht C

15 minuten (in duo's)

Vanaf bladzijde 252 van de Grote Bosatlas (54e druk) vind je de statistiek van Nederland, Europa en de Wereld. 

Neem de tabel over in je schrift en zoek met behulp van de statistiek (bladzijde 258 en 259) de volgende gegevens op:

 

  • BNP per hoofd (koopkracht euro/inwoner)

  • Levensverwachting

  • De verdeling van de beroepsbevolking (welk percentage werkt in de landbouw, industrie en dienstensector)

  • De zuigelingensterfte

 

Tijdens het thema Bevolking heb je al geleerd dat in arme landen meer kinderen worden geboren dan in rijke landen. Zoek in de statistiek ook op wat het geboorte- en sterftecijfer zijn van de verschillende landen

Opdracht D (HAVO/VWO)

10 minuten

Bekijk de video over de VN-welzijnsindex (HDI-index).

1. Wat is het verschil tussen welvaart en welzijn?

2. Uit welke drie onderdelen bestaat de VN-welzijnsindex?

3. Waardoor wordt het welzijn nog meer bepaald (maar zijn geen onderdeel van de VN-welzijnsindex)?

 

Opdracht E

10 minuten

Neem de leervragen en begrippen over in je schrift. Zet de betekenis van het begrip erachter en geef antwoord op de leervraag.

 

 

Video: VN-welzijnsindex (HDI-index)

bottom of page