Ontwikkeling
Begrippen:
(HAVO leert ook de
begrippen van VMBO-T,
VWO van zowel VMBO-T als HAVO)
VMBO-T:
-
VMBO-T/HAVO:/VWO
Globalisering
Communicatiemiddelen
Grondstoffen
Halffabrikaten
Eindproducten
MNO
HAVO/VWO:
WTO
Globalisering: de prijsvechter in de klas
De wereld krimpt
Waar wordt lego gemaakt?
Hoe wordt plastic gemaakt?
De wereldreis van een spijkerbroek
GB 246C
GB 246B
Globalisering
Leervragen:
VMBO-T/HAVO/VWO
-
Je kunt goederen in het productieproces indelen in de groepen grondstoffen, halffabrikaten en eindproducten).
-
Je kunt de oorzaken van globalisering benoemen.
-
Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen hoe gebieden in de wereld door globalisering meer afhankelijk van elkaar zijn geworden.
HAVO/VWO
-
Je kunt uitleggen wat de invloed van globalisering is op het verschuiven van het economisch zwaartepunt.
-
Je kunt het verband uitleggen tussen globalisering en regionale ongelijkheid?
Opdracht A
15 minuten
Bekijk de video Globalisering, en beantwoord de vragen:
1. Waar komen onze producten vooral vandaan?
2. In 1979 verandert het Westers koopgedrag ingrijpend. Hoe kwam dat?
3. 'Globalisering heeft Shantou groot gemaakt' Wat bedoeld de journalist in de video met deze uitspraak?
4. Hoeveel speelgoedfabrieken zijn er in Shantou?
5. Wat is de WTO?
6.Wat zijn de taken van het WTO?
7. Anti-globalisten vinden dat de globalisering niet goed is voor de arbeiders in ontwikkelingslanden. De oud-directeur van het WTO ziet alleen maar voordelen. Wat is volgens hem het belangrijkste voordeel?
8. Lage lonen zijn de enige redenen voor een bedrijf om zich te vestigen in een ontwikkelingsland. Welke factoren noemt Alan Tonelson nog meer?
9. Welke prijs betalen de Chinese arbeiders voor de economische groei van China?
Leertekst
Globalisering is pas vanaf 1980 goed op gang gekomen. Dat had een aantal oorzaken:
Handelsbelemmeringen verdwijnen:
Veel landen zetten hun grenzen open om gemakkelijk te kunnen handelen met de rest van de wereld. Zo kunnen meer producten worden verkocht, maar ook verkocht aan andere landen.
Multinationale ondernemingen:
Veel bedrijven zien mogelijkheden in andere landen en openen daar winkels of fabrieken. Bedrijven die in meerdere landen actief zijn noem je Multinationale ondernemingen of MNO's.
De wereld krimpt:
Andere landen zijn veel gemakkelijker te bereiken, door de komst van vliegtuigen zijn we snel aan de andere kant van de wereld. Ook de komst van internet heeft er voor gezorgd dat we bliksemsnel met de hele wereld kunnen communiceren. Afspraken, zoals de standaardisering van de container, heeft er voor gezorgd dat het transport van goederen ook soepel verloopt.
Opdracht B
15 minuten
Lees de leertekst
1. Welke drie oorzaken van globalisering worden er in de leertekst genoemd?
2. Wat zijn handelsbelemmeringen?
3. Wat betekent multinationaal?
4. Wat bedoelen we met 'de wereld krimpt'?
Opdracht C
15 minuten
Samen met de docent onderzoeken we hoe en waar Lego wordt bedacht, gemaakt en verkocht (VMBO-T).
Zoek op internet een product, bijvoorbeeld kleding, speelgoed of apparatuur (HAVO/VWO)
a. Wat is het merk van het product?
b. Uit welk land komt het merk? Waar staat het hoofdkantoor van het merk? Je mag internet gebruiken.
c. Zet een kruisje op de kaart waar het hoofdkantoor staat van het merk.
d. Waar is het product gemaakt?
e. Waar heb je het product gekocht?
f. Geef op een wereldkaart aan, waar het product bedacht (hoofdkantoor), gemaakt en verkocht wordt
g. Geef nu met pijlen aan welke weg het product heeft afgelegd. Dus van ontwerp tot het maken tot de verkoop.
h. Leg uit dat de product gemaakt is door een multinationale onderneming.
Opdracht D
15 minuten
Bekijk de figuur 'De wereldreis van een spijkerbroek'.
a. Vul de zinnen in. Kies uit: Grondstof, halffabricaat en eindproduct.
Een product wat je in de winkel kan kopen, zoals een spijkerbroek, is een ........................................
Katoen is een ............................................. voor een spijkerbroek.
Van katoen maakt men garen, garen is een voorbeeld van een ....................................
b. Noem een grondstof en halffabricaat voor een stoel.
Opdracht E
15 minuten
Gebruik GB 246C
a. In welke drie gebieden vind je de meeste hoofdvestigingen van MNO’s?
b. Tot welk blok van het wereldsysteem behoren deze gebieden?
c. In welk werelddeel ontbreken er hoofdvestigingen van MNO’s?
d. Tot welk blok van het wereldsysteem behoort dit gebied?
Gebruik GB 246B
a. In welke drie gebieden vind je de meeste internetgebruikers?
b. Hoeveel internetgebruikers kent Afrika?
c. De datastromen tussen de drie gebieden met de meeste internetgebruikers is niet gelijk. Geef hiervoor een culturele verklaring.
Opdracht F (HAVO/VWO)
15 minuten
Leg met behulp van het artikel uit dat de regionale ongelijkheid door globalisering wordt vergroot.
Opdracht F
15 minuten
Neem de leervragen en begrippen over in je schrift. Zet de betekenis van de begrippen erachter en geef antwoord op de leervraag.
Inhoud
Hoofdstuk 1 Wat is arm en rijk?
Ongelijkheid in arme en rijke landen.
Hoofdstuk 2 Globalisering
Globalisering verandert de wereld
Hoofdstuk 3 Nederland
Nederland: toegangspoort van Europa.
Artikel: Protest toont kloof tussen centrum en regio's