Introductie

​

 

Beoordeling:

• Tussentoets H1 (week 4)

• Eindtoets (Finaleweek)

 

Leerdoelen:​

• Je weet hoe je dit thema wordt beoordeeld.

• Je kunt kort vertellen wat we tijdens dit thema gaan leren 

• Je kunt verschillen tussen arme en rijke landen benoemen

 

Opdracht A

10 minuten (gezamenlijk)

Neem het weekschema over in je schrift en geef aan hoe je deze periode wordt beoordeeld. Beschrijf wat je voor de toetsen moet leren.

​

Opdracht B

15 minuten (gezamenlijk)

Waar denk jij aan bij arm en rijk? Bedenk voor jezelf een aantal woorden die met arm en rijk hebben te maken, de expert verzameld de woorden en maakt een mind-map. Neem deze over in je schrift.

 

Opdracht C

15 minuten 

Bekijk zelf de video 'Tussen arm en rijk'. Lees eerst goed de (volgende) vraag. Zet de video stil op het moment dat de vraag voorbij komt, zo heb je tijd om het antwoord op te schrijven.

1. Hoeveel mensen wonen er in een sloppenwijk?

2. Waarom is het zo lastig om, wanneer je in een sloppenwijk bent geboren, uit die situatie te komen?

3. Wat is armoede, volgens de Oegandezen in de video?

4. Wat is armoede, volgens de Nederlanders in de video?

5. Wat verstaan we onder basisbehoeften?

6. Hoe herken je een ontwikkelingsland?

7. In Kampala, de hoofdstad van Oeganda zijn er grote verschillen tussen arm en rijk. Leg dat uit.

8. Welke oplossingen voor armoede worden door de Oegandezen aangedragen?

9. Welke oplossingen voor armoede worden door de Nederlanders aangedragen?

10. Welke vorm van hulp is maar tijdelijk? Leg dat uit.

11. Wat verstaan we onder micro-financiering?

12. Hoe heeft de kapperszaak van de moeder van Shafiq zijn leven verandert?