top of page

Natuurrampen

Begrippen:

(HAVO leert ook de

begrippen van VMBO-T, 

VWO van zowel VMBO-T als HAVO)

 

VMBO-T;

Stroomgebied

Stroomopwaarts

Uiterwaarden

Winterdijk

Stroomafwaarts

Verstening

Dijk

Uiterwaard

 

HAVO;

Piekafvoer

Sedimentatie

 

VWO;
Bovenloop

Middenloop

Benedenloop

Rivierbedding

Dijkring

 

Indeling van de rivier

Kaart: Stroomgebied van de Rijn en de Maas

Van bovenloop naar benedenloop.

Rivier in Nederland in vogelvlucht

Doorsnede rivier in Nederland

Ruimte voor de rivier

Veiligheidsnorm per dijkring

Overstromingen: rivieren

 

Leervragen:

(HAVO beantwoord ook de leervragen van VMBO-T, VWO van zowel VMBO-T als HAVO).

 

VMBO-T

  • Wat is de werking van rivieren in Nederland?

  • Welke delen van Nederland worden door overstromingen van rivieren bedreigd?

  • Hoe wordt Nederland beschermt tegen overstromingen van rivieren?

  • Waarom kunnen rivieren voor overstromingsgevaar zorgen?

  • Waarom wordt het steeds moeilijker om Nederland droog te houden?

 

HAVO

  • Waarom wordt door verstening van het landschap de piekafvoer groter?

  • Waarom neemt het overstromingsgevaar door het versterkt broeikaseffect en de bodemdaling toe?

VWO

  • Waarom zorgt sedimentatie binnen de rivierdijken voor een extra overstromingsgevaar?

Leertekst

Een rivier is een natuurlijke waterloop die water afvoert uit een gebied. Veel rivieren zijn helemaal afhankelijk van regenwater. Dat zijn regenrivieren. Er zijn ook rivieren die smeltwater van gletsjers ontvangen. Dat zijn gletsjerrivieren. De meeste gletsjerrivieren voeren ook regenwater af, dat noem je gemengde rivieren.

Een hoofdrivier krijgt zijn water uit vele zijrivieren en beekjes. Al die waterlopen bij elkaar noemen we een stroomstelsel. Het gebied waarvan het (regen)water naar dezelfde hoofdrivier gaat noemen we het stroomgebied. De scheiding tussen twee stroomgebieden noem je de waterscheiding.

Een rivier wordt meestal ingedeeld in drie stukken. De bovenloop van een rivier ligt in de bergen, de benedenloop ligt in laagland, dus dicht bij de kust. Je snapt dat het middendeel er tussenin ligt, dat is de middenloop. De midden- en de bovenloop noemen we ook wel stroomopwaarts, de benedenloop stroomafwaarts.

 

Opdracht A

  1. Wat is de definitie van een stroomgebied?

  2. Bekijk de kaart en gebruik de atlas. In welke landen ligt het stroomgebied van de Rijn?

  3. Door welke landen stroomt de Maas? Begin bij de oorsprong.

  4. In welk land ligt de bovenloop van de Maas?

  5. Door welke landen stroomt de Rijn? 

  6. In welk land ligt de benedenloop van de Rijn?

  7.  Waar stroomt de rivier het snelst? Kies uit bovenloop, middenloop of benedenloop? Leg je antwoord uit. (VWO)

  8. Welk sediment vind je vooral in de bovenloop van de rivier? (VWO)

  9. Welk sediment vind je vooral in de middenloop van de rivier? (VWO)

  10. Welk sediment vind je vooral in de benedenloop van de rivier? (VWO)

  11. Wat heeft de stroomsnelheid van de rivier met sedimentatie te maken? (VWO)

 

Om zich te beschermen tegen rivieren die overstromen, bouwden mensen al vanaf de vroege middeleeuwen dijken. Deze dijken moeten de mensen beschermen tegen de overstromingen van de rivieren. Een rivier bevat niet altijd even veel water. Vooral in de winter staat het water in de rivieren hoog. Doordat er minder water verdampt of wordt gebruikt door boeren, komt er veel meer water in de rivier terecht. Ook smeltwater uit de bergen kan invloed hebben op de afvoer van rivieren. De winterdijk beschermd de mensen tegen overstromingen. In de zomer staat het waterpeil van de rivier een stuk lager. het land wat dan droogvalt wordt door de mensen gebruikt als weiland om koeien te laten grazen. We noemen dat de uiterwaarden. Zomers kan het ook flink regenen, om de uiterwaarden te beschermen tegen hoog water heeft men zomerdijken gebouwd. 

 

Opdracht B

  1. Waarom staat in de winter en lente het water in de rivier hoger? 

  2. Waarom bouwen mensen vaak geen woningen in de uiterwaarden?

  3. Waarom is het verstandig de rivier de ruimte te geven en geen hogere dijken te bouwen?

  4. Waarom zijn de uiterwaarden zo vruchtbaar?

  5. Waarom worden er in de uiterwaarden toch geen gewassen verbouwd?

 

Leertekst

De kans op overstromingen van rivieren neemt in de toekomst toe. Dat heeft te maken met een aantal factoren:

 

Door verstening komt het regenwater sneller in de rivier terecht. In plaats van grond waarin de regen kan wegzakken, krijgen we steeds meer straten met riolering en gebouwen met dakgoten. Als het dan regent wordt het water afgevoerd. Dat water komt zo versneld in de rivier terecht. Dus rivieren krijgen te maken met een grotere hoeveelheid extra water in korte tijd. Dat noemen we piekafvoer. 

 

Door het versterkt broeikaseffect krijgen we ook steeds meer te maken met flinke regenbuien. Het regent niet alleen meer, maar vooral meer in korte tijd. Deze pieken zorgen ook voor overstromingsgevaar. Als het hard regent kan de rivier maar moeilijk al het regenwater verwerken en afvoeren.

 

Door de zeespiegelstijging hebben we ook te maken met het probleem dat rivieren steeds moeilijker hun water in de zee kwijt kunnen, afwateren noemen we dat. Als het land waar de rivier door stroomt lager ligt dan de zeespiegel, zal het zeewater steeds gemakkelijker de riviermonding binnenstromen en het rivierwater tegenhouden. Zo wordt de kans op overstroming groter.

 

VWO 

Wanneer rivieren overstromen, sedimenteren ze. Sinds we de rivieren hebben bedijkt, kunnen de rivieren alleen nog binnen de winterdijken sedimenteren. Kijk nog maar eens goed naar de doorsnede van de rivier. De uiterwaarden liggen hoger in het landschap dan het gebied achter de winterdijk. Door deze sedimentatie komen de rivieren steeds hoger in het landschap te liggen.

 

Opdracht C

  1. Welke oorzaken kan je noemen voor overstromingen van rivieren?

  2. Wat wordt bedoeld met piekafvoer?

  3. Leg uit wat er gebeurt als het zeewater de riviermonding binnendringt.

  4. Waarom neemt het overstromingsgevaar in Nederland toe door het versterkt broeikaseffect? (HAVO/VWO)

  5. Welk effect heeft de bodemdaling op het overstromingsgevaar in Nederland? (HAVO/VWO)

 

Opdracht D

Bekijk de video 'Ruimte voor de rivier'.  

 

  1.  Welke maatregelen worden er in de video genoemd? 

  2. Wat wordt er bedoeld met de maatregel?

  3. Hoe helpt de maatregel overstromingen voorkomen?

 

 

Opdracht E (VWO)

Nederland is opgebouwd uit verschillende dijkringen. Bekijk de afbeelding 'Veiligheidsnorm per dijkring'.

  1. Welk gebied wordt beschermd door dijkring 7?

  2. De veiligheidsnorm is per dijkring verschillend. Het ene gebied mag vaker overstromen (1 keer in de 1250 jaar) dan het andere gebied. Bij welke dijkringen is de norm het strengst?

  3. Kun je daar een verklaring voor geven?

 

Huiswerk

  1. Is het niet gelukt alle opdrachten te maken tijdens de les? Maak het dan thuis verder af. De deadline is het voor het einde van de laatste les. 

  2. Kijk de opdrachten na, zodat je de juiste antwoorden op de vragen hebt.

  3. Leer de betekenis van de begrippen en de antwoorden op de leervragen voor de volgende les.

  4. Schrijf de vragen op die je de volgende les kunt stellen

  5. Volgende week: Eindtoets Natuurrampen

Nakijkblad

bottom of page