Jaren '70 en '80 wijken

Opdracht A

Teken de laagbouw jaren 70/80 van je stad op het A3 vel. Zorg dat de volgende kenmerken van de laagbouw op je stadsplattegrond te zien zijn:

• De jaren 70 wijken kenmerken zich door rechte patronen en rijtjeshuizen. Er is weer veel ruimte voor groen, sloten en groen. Ieder huis heeft een voor en achtertuin. De jaren 80 wijken zijn juist grillig (bloemkoolwijken) met veel doodlopende woonerven in het groen. In de jaren 80 wijken vind je ook veel twee onder een kap-woningen.

• Grote open ruimte tussen de straten, veel groen en bebossing rond de bebouwing.

• Er is genoeg parkeerruimte voor de auto. In de jaren 80 wijken krijgen mensen vaak een eigen oprit.

• Alle huizen zijn laagbouw. Veel rijtjeshuizen, afgewisseld met twee-onder-een-kap en vrijstaande huizen (villa-wijken). 

• De bebouwing wordt gebruikt voor woningen, maar ook voor scholen en winkelcentra. De functies zijn gescheiden.

• Straatnamen zijn vaak logisch gekozen rond een thema, bijvoorbeeld beroemde schilders, muzikanten, zeehelden, schrijvers (Louis Couperuslaan), etc.

Opdracht B

Schrijf in een tekst van maximaal 200 woorden bij je stadsplattegrond waarbij je het volgende uitlegt:

• Leg uit waarom in de jaren 80 de binnenstad en de arbeiderswijken niet populair waren. 

• Leg in een paar zinnen uit wat het verschil uit tussen renoveren en saneren.

• Leg uit waarom het begrip stadsvernieuwing past bij deze periode. Gebruik hierbij de begrippen verpaupering en renovatie.

Zoek bij je tekst afbeeldingen die je tekst ondersteunen.