Hoogbouw in het groen

 

Na de Tweede Wereldoorlog was de woningnood hoog. Veel jonge stellen hadden hun kinderwens uitgesteld. Tussen 1945 en 1960 werden er 3,5 miljoen kinderen geboren, de babyboom, en steeg het inwoneraantal met 25%. Vanwege de schaarste aan bouwmaterialen moest er goedkoop en snel worden gebouwd. Een woning was bedoeld om in te wonen, niet om er naar te kijken.

​

Om de vele gezinnen te kunnen huisvesten gingen de bouwers de hoogte in, zo kon je veel goedkoper meer woningen bouwen. Aan bakstenen en hout was na de oorlog een enorm gebrek, beton kwam daar voor in de plaats. In de hoogbouw-wijken was veel plek voor groen. Tussen de flats was veel ruimte voor parken en speeltuinen.

​

Na de oorlog nam de welvaart snel toe. In de nieuwe woningwet werden badkamers verplicht, naar het badhuis hoefde je na de oorlog niet meer. Ook kregen steeds meer mensen een auto, daar moesten natuurlijk parkeerplaatsen voor komen, de bakker en kruidenier op de hoek verdwenen. Met de komst van de auto kwam ook het winkelcentrum.

​

Door de komst van de auto konden werknemers ook buiten de stad wonen, je kon immers met de auto naar het werk! In omringende gemeenten waar nog veel ruimte was ontstonden tuinsteden waar ook hoogbouw veel werd toegepast. Wanneer je de stad verlaat om in een nabijgelegen dorp te gaan wonen, noem je dat suburbanisatie. Zo groeide bijvoorbeeld Amstelveen na de oorlog flink in inwonertal.

​

De hoogbouw was niet alleen voor woningen. Op de plekken waar fabrieken of spoorwegstations werden gesloopt werden hoge kantoren gebouwd. Cityvorming noem je dat.

​

Opdracht A

Teken de hoogbouw in het groen van je stad op het A3 vel. Zorg dat de volgende kenmerken van de hoogbouw op je stadsplattegrond te zien zijn:

 

• Rechte straten. Er is veel ruimte voor groen, sloten en groen. De hoogbouw staat in rechte patronen, vaak gericht op het zuiden.

• Grote open ruimte tussen de straten, veel groen en bebossing rond de bebouwing.

• Er is genoeg parkeerruimte voor de auto.

• Hoogbouw. Galerijflats (jaren 60) en portiekflats (jaren 50)

• De bebouwing wordt meestal gebruikt voor woningen, maar ook voor winkelcentra. De functies zijn gescheiden.

• Straatnamen zijn vaak logisch gekozen rond een thema, bijvoorbeeld beroemde schilders, muzikanten, zeehelden, schrijvers (Louis Couperuslaan), etc.

 

Opdracht B

Schrijf in een tekst van maximaal 200 woorden bij je stadsplattegrond waarbij je het volgende uitlegt:

• Leg uit waarom mensen na de Tweede Wereldoorlog weer uit de stad wilden verhuizen. Gebruik hierbij het begrip suburbanisatie.

• Leg uit waarom er steden vaak enorme nieuwe wijken werden gebouwd. Gebruik in je antwoord het begrip babyboom

​

Zoek bij je tekst afbeeldingen die je tekst ondersteunen.