Ontwikkeling
Begrippen:
VMBO-T:
Welvaart
BNP per hoofd
Koplopers (centrumlanden)
Volgers (semiperiferie)
Achterblijvers (periferie)
Ontwikkelingslanden
BRIC-landen
Welzijn
Armoedegrens
Kinderstefte
Analfabetisme
HAVO
VN-welzijnsindex (HDI-index)
Levensverwachting
Alfabetiseringsgraad
Beroepsbevolking
Centrumlanden (koplopers)
Semiperiferie (volgers)
Periferie (achterblijvers)
Koopkracht
VWO
MOL (Minst Ontwikkelde Landen)
Wereldsysteem
Wat is arm en rijk?
Informatie
Leervragen
Aan het einde van deze periode moet je antwoord kunnen geven op de leervragen bij dit onderwerp:
VMBO-T
-
Hoe kun je gegevens van een thematische kaart aflezen?
-
Hoe kun je de welvaart van een land meten?
-
Hoe bereken je het BNP per hoofd?
-
Hoe kun je de welzijn van een land meten?
-
Wat is levensverwachting?
-
Wat is de armoedegrens?
-
Hoe kun je de wereld indelen in koplopers, volgers en achterblijvers?
HAVO: (+vmbo-t)
-
Hoe kun je de wereld indelen in centrum, periferie en semiperiferie?
-
Waarom zijn in ontwikkelingslanden vaak meisjes analfabeet?
-
Hoe kun je de indeling centrum - semiperiferie - periferie toepassen op mondiaal, nationaal en lokaal niveau?
-
Wat is het verband tussen koopkracht, levensverwachting en analfabetisme?
VWO (+ vmbo-t/havo)
-
Wat is het nadeel van het BNP per hoofd als maatstaf voor ontwikkeling?
Begrippen
Aan het einde van de periode moet je de betekenis van de begrippen bij dit onderwerp weten. De begrippen staan aan de linkerkant op de website. Ook is er een begrippenlijst met betekenissen op de website.
Leertekst
Wanneer je wilt weten of een land arm of rijk is kun je kijken naar het inkomen. Je kijkt dan naar de welvaart. Het inkomen van een land noem je het Bruto Nationaal Product (BNP). Een land met heel veel inwoners heeft natuurlijk een groter inkomen dan een land met heel weinig inwoners. Om landen met elkaar te kunnen vergelijken kijk je daarom ook niet naar het inkomen van het hele land, maar het gemiddelde inkomen per inwoner (BNP per hoofd).
Wanneer je alleen naar het inkomen kijkt, krijg je geen goed beeld van of een land arm of rijk is. Er kunnen bijvoorbeeld een aantal heel rijke mensen in een land wonen die het gemiddelde omhoog trekken. In een land waar het inkomen hoog is, maar gemiddeld de mensen niet ouder worden dan 62 is eigenlijk geen rijk land. Wanneer je naar de gezondheid of het opleidingsniveau van een land kijkt, kijk je naar het welzijn van een land.
In de vorige les heb je geleerd om een thematisch kaartje af te lezen. Een kaartje is handig om snel te kunnen zien welke landen bijvoorbeeld een hoge kindersterfte of een lage kindersterfte hebben. Wanneer je echter precies wilt weten hoe hoog of laag de kindersterfte is, kijk je in de statistiek van de atlas.
Je kunt de wereld verdelen koplopers, volgers en achterblijvers. De koplopers zijn de rijke landen. De volgers en de achterblijvers zijn ontwikkelingslanden, zij zijn nog bezig rijker te worden, ze zijn in ontwikkeling.
HAVO/VWO:
De verdeling in koplopers, volgers en achterblijvers noemen we ook wel het centrum-periferiemodel. Met het centrum bedoelen we dan de rijke landen, de periferie zijn de arme landen. De semi-periferie zit daar tussen in, deze landen zijn niet rijk, maar ook niet arm meer.
Koopkracht is wat je voor een bepaald bedrag kan kopen. Dat verschilt per land. In Nederland kan je in de supermarkt voor 20 euro veel minder boodschappen kopen dan bijvoorbeeld in Ethiopië. Daar zijn veel producten veel goedkoper. De koopkracht bij een gelijk inkomen in Ethiopië is in verhouding groter dan in Nederland. Wil je landen echt goed vergelijken, dan moet je het BNP per hoofd uitdrukken in koopkracht.
Opdracht (Start)-toets
Vraag 1.
Je krijgt van de docent de (start)-toets die je hebt gemaakt terug.
Heb je de toets nog niet gemaakt? Maak in overleg met de docent eerst de toets.
Vraag 2.
Leervragen koppelen aan de toets-vragen
-
Maak twee kolommen in je schrift.
-
Schrijf de leervragen (bovenaan deze pagina) in de eerste kolom
-
Bekijk de vragen van de (start)-toets.
-
Zet een kruis (met een kleur pen) bij de vragen uit de (start)-toets die horen bij de leervragen.
-
Schrijf de vragen van de toets, die horen bij de leervragen, in de tweede kolom.
Doe het zo:
Leervragen: Vraag
VB. Hoe kun je de welvaart van een land meten? VB. 1, 2 en 3
Vraag 3.
Begrippen koppelen aan toets-vragen
-
Lees de begrippen (links boven op de website)
-
Bekijk de vragen van de (start)-toets.
-
Markeer of onderstreep op de (start)-toets de begrippen die horen bij het onderwerp: wat is arm en rijk?
-
Zet een kruis (met dezelfde kleur pen als bij de leervragen) bij de vragen op de (start)-toets.
-
Schrijf de begrippen die je hebt onderstreept in je schrijft. Zoek in de begrippenlijst de begrippen en schrijf de betekenis erachter.
Vraag 4.
Vraagstelling begrijpen
Welke woorden (geen begrippen) uit de vragen en/of antwoorden uit de (start)-toets) begrijp je niet?
-
Schrijf deze woorden op in je schrift.
Vraag 5.
Vragen koppelen aan informatie
Je hebt nu op de (start)-toets met een gekleurde pen aangegeven welke vragen bij het onderwerp: wat is arm en rijk? horen.
-
Schrijf de vraag uit de (start)-toets over in je schrift. Zoek op deze pagina informatie die je nodig hebt om de vraag te kunnen beantwoorden.
-
Doe dit voor elke vraag die hoort bij het onderwerp: wat is arm en rijk?
Vraag 6.
Wat is nu het juiste antwoord, volgens de informatie die je hebt gevonden?
-
Gebruik nog steeds de gekleurde pen.
-
Verbeter waar nodig je eigen antwoord.
-
Had je niks ingevuld? Vul dan met de gekleurde pen het juiste antwoord in.
Klaar?
-
Bewaar de (start)-toets goed in je snelhechter
-
Is er nog tijd over in de les? Maak alvast de 'opdrachten' die horen bij het onderwerp: wat is arm en rijk? Richt je vooral op de opdrachten die gaan over leervragen, begrippen of vragen uit de (start)-toets die je nog niet goed begrijpt.
Inhoud
Wat is arm en rijk?
Informatie + opdracht (start)-toets
Ongelijkheid in arme en rijke landen.
Informatie + opdracht (start)-toets
Globalisering verandert de wereld
Informatie + opdracht (start)-toets
Extra opdrachten
Nederland is rijk
Informatie + opdracht (start)-toets
Extra opdrachten
Nederland: toegangspoort van Europa.
Informatie + opdracht (start)-toets
Extra opdrachten
Arm en rijk Eindtoets