De waterkringloop

 

Leervragen:

​​

VMBO-T/HAVO/VWO

• Hoe werkt de waterkringloop?

• Hoe ontstaan wolken?

• Op welke drie manieren ontstaat er neerslag?

• Waarom is het zo droog in woestijnen?

 

Opdracht A

​

Wat ga je doen? 

• Bekijk de video 'Hoe ontstaat regen, hagel en sneeuw?'

• Beantwoord de vragen.

​

1.Welke drie elementen spelen in de waterkringloop een belangrijke rol?

2. Warme lucht kan veel/weinig waterdamp bevatten. Koude lucht kan veel/weinig waterdamp bevatten. 

3. Hoe ontstaat een wolk?

4. Waar bestaat een wolk uit?

5. Hoe noem je de overgang van waterdamp naar water?

6. Wanneer valt het water uit de wolken als regen naar beneden? Vul in: Als de druppels te ......... en te ............ worden.

7. Hoe noemen we het mengsel van sneeuw en regen?

8. Een hagelsteen kan 'groeien' in een wolk. Leg dat uit.

 

Leertekst

Warme lucht is lichter dan koude lucht. Wanneer de zon de aarde verwarmt, zal warme lucht gaan stijgen. Je hebt geleerd dat hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Als warme lucht stijgt, koelt de lucht dus weer af.

Warme lucht kan meer waterdamp bevatten dan koude lucht. Als warme lucht stijgt zal de waterdamp condenseren. In woestijnen stijgt de lucht niet, maar daalt deze. Dat betekent dat de lucht steeds warmer wordt en meer waterdamp kan bevatten. De wolken verdwijnen en er valt dus bijna geen regen. Omdat er 's nachts geen wolken zijn, wordt de warme lucht niet vastgehouden, daarom is het 's nachts zo koud.

 

Opdracht B

 

Wat ga je doen? 

• Bekijk de video: verschillende soorten regen

​

Regen ontstaat op drie verschillende manieren:

- stijgingsregen

- stuwingsregen

- frontale regen

 

In de video worden deze drie manieren besproken.

Maak 3 tekeningen in je schrift waarin je de verschillende soorten regen uitlegt.

 

Opdracht C

​

Wat ga je doen?

• Bekijk de video 'Gletsjers in de Alpen'

• Beantwoord de vragen.

​

1. Wat is een gletsjer?

2. Hoe ontstaat een gletsjer?

3. Hoe 'snel' stroomt een gletsjer?

4. Wat gebeurt er met de gletsjer als deze het dal heeft bereikt?

 

Opdracht D

 

Wat ga je doen?

• Bekijk de afbeelding De waterkringloop.

• Beantwoord de vragen.

​

1. Zet de cijfers 1 t/m 10 onder elkaar in je schrift en zet de juiste woorden bij het juiste cijfer: zee, regen, wind, rivier, gletsjer, stijgende lucht, wolken, zijrivier, meer en sneeuw.

2. Stel je bent een waterdruppel in de zee. Beschrijf de reis die je maakt en hoe je tijdens de reis verandert, wanneer je de hele waterkringloop doorloopt. Hulp nodig: bekijk de video 'De kringloop van het water'.

 

​